De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (bronbelasting en solidariteitsbijdrage) is per 1 januari 2025 verlaagd van 10% naar 9%. De belastingrente voor de inkomstenbelasting en overige belastingen (loonbelasting, btw, dividendbelasting) is ook verlaagd van 7,5% naar 6,5%. Ook de wettelijke rente voor niet-handelstransacties is verlaagd en wel van 7% naar 6%. Deze verlaging heeft ook geleid tot een lagere maximale kredietvergoeding: deze is van 15% naar 14% gegaan. De wettelijke rente voor handelstransacties is gelijk aan die voor 2024, namelijk 11,15%. Tot slot is ook het percentage van de invorderingsrente gelijk aan dat voor 2024: 4%.
De belastingrentes zijn – ondanks de verlagingen – nog steeds hoog. Een juiste (voorlopige) aanslag is daarom van groot belang. Controleer de aanslagen van je klanten daarom goed, maak een reële inschatting van de winst of het inkomen en laat de aanslagen waar nodig aanpassen.
Rente op krediet
De wettelijke rente voor niet-handelstransacties is een van de twee onderdelen waaruit de maximale kredietvergoeding bestaat. Het andere onderdeel betreft een maximale opslag. Sinds juni 2022 is die opslag 8%. Door de verlaging van de wettelijke rente bedraagt de maximale kredietvergoeding dus 14%. Lenen is dus iets goedkoper geworden.
Bron: Fiscount ®
Door de goedkeuring van de Europese DAC8-richtlijn, moeten lidstaten uiterlijk op 31 december 2025 de verplichte automatische uitwisseling van informatie over cryptovaluta opnemen in hun nationale wetgeving. In Nederland zal dit gebeuren in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). Vanaf 2026 zijn aanbieders van cryptoactivadiensten verplicht om jaarlijks relevante informatie te verstrekken aan hun nationale belastingautoriteit, die deze gegevens deelt met andere lidstaten. Tot nu toe blijken maar weinig bezitters van cryptovaluta de waarde te hebben aangegeven bij hun jaarlijkse aangifte. De kans op ontdekking neemt dus toe.
De informatieverplichting heeft betrekking op personalia, waarde van de cryptoactiva per kalenderjaar en op overdrachten van cryptovaluta en wisseltransacties. Met deze informatie kan de Belastingdienst vijf jaar navorderen indien de cryptovaluta in het verleden niet zijn aangegeven. Die termijn kan tot twaalf jaar worden opgerekt indien deze bezittingen in het buitenland zijn opgekomen of gehouden.
Belastingplichtigen die in verzuim zijn, moeten nu overwegen om deze waarden alsnog vrijwillig aan te geven. Kiest een belastingplichtige voor een vrijwillige verbetering? Dan zal daarmee rekening worden gehouden bij het bepalen van de hoogte van de boete. Daarnaast bestaat de kans dat de Belastingdienst naar de herkomst van de cryptoactiva zal vragen. Wellicht zullen meer belastingplichtigen vanaf nu de cryptoactiva wel opnemen in hun aangifte. Dat kan best eens schrikken worden, gezien de hoge standen van de Bitcoin en andere cryptovaluta.
Bron: Fiscount ®
De Raad van State adviseert om het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 grondig te herzien. De Raad noemt enkele zwaarwegende bezwaren die kleven aan het box 3-stelsel dat de regering voorstelt. Zo blijkt uit de uitvoeringstoets van de Belastingdienst dat het voorstel ingrijpende gevolgen heeft voor burgers en de Belastingdienst. Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. Ook wordt het stelsel veel complexer en er wordt een groot beroep gedaan op het zogenoemde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen.
Het ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen zal onder het nieuwe box-3-stelsel meer worden aangesproken. Zij worden verplicht om een ingewikkelde vermogensvergelijking te maken. Daarnaast zullen 1,6 miljoen belastingplichtigen een administratieplicht krijgen. Zij moeten immers zelf bijhouden tot welke categorieën (zoals bank- en spaartegoeden, aandelen en vastgoed) hun vermogensbestanddelen behoren.
Budgettaire neutraliteit
De Raad van State meent ook dat het uitgangspunt van de regering – dat het nieuwe box-3-stelsel evenveel moet opbrengen voor de staatskas als het oude stelsel – een zorgvuldige en integrale afweging tussen de verschillende belangen belemmert. Daarbij zou rechtmatigheid voorop moeten staan. Daarnaast spelen de uitvoerbaarheid, het hiervoor aangehaalde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen, de eenvoud van het nieuwe stelsel en het behalen van een budgettaire opbrengst een belangrijke rol.
Alternatieve denkrichtingen
De Raad van State geeft enkele alternatieve denkrichtingen mee die de regering zou kunnen betrekken bij de vormgeving van een ander nieuw box-3-stelsel. Zo gaat zij onder meer in op de mogelijkheid van toch weer een forfaitair box-3-stelsel of een vermogenswinstbelasting.
Bron: Fiscount ®
Per 1 januari 2025 worden diverse wijzigingen doorgevoerd in de Nederlandse inkomstenbelasting.
Hier zijn de belangrijkste veranderingen: (huidige stand van zaken)
Inkomstenbelasting:
1. Box 1: Tariefschijven aangepast:
• Tarief eerste schijf verlaagd naar 35,82% (tot €38.441).
• Tarief tweede schijf verhoogd naar 37,48% (tot €76.817).
• Derde schijf blijft 49,5% .
2. Heffingskortingen:
• De algemene heffingskorting wordt maximaal €3.068, maar nu afgebouwd op basis van het totale verzamelinkomen (box 1, 2 en 3).
• Arbeidskorting stijgt naar €5.599 .
3. Zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling:
• Zelfstandigenaftrek wordt verlaagd naar €2.470.
• MKB-winstvrijstelling daalt naar 12,7% .
Box 2:
• Het tarief in de tweede schijf daalt van 33% naar 31% voor inkomsten boven €67.804 .
Box 3:
• Het heffingsvrije vermogen stijgt naar €57.684. Er wordt een rechtsherstelregeling geïntroduceerd, waarbij belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen aangeven .
Dit pakket aan maatregelen heeft gevolgen voor zowel particulieren als ondernemers. Meer details kan je vinden in het Belastingplan 2025.
Balance finance 3-12-2024
In verband met de huidige (extreem hoge) belastingrente. 10% voor de vennootschapsbelasting en 7,5% voor alle andere belastingen adviseren wij een voorlopige aanslag aan te vragen en te betalen als u verwacht een hoge belastingaanslag te moeten betalen.
Balance finance 21-11-2024
Als ondernemer is het belangrijk om facturen uit te geven die voldoen aan de wettelijke eisen van de Belastingdienst. Een correcte factuur is niet alleen verplicht, maar zorgt er ook voor dat je klanten je factuur kunnen aftrekken en dat jij als bedrijf je administratie op orde hebt. Hieronder vind je de belangrijkste vereisten voor een geldige factuur.
Wat moet er op een geldige factuur staan?
1. Gegevens van beide partijen:
Vermeld de volledige naam en het adres van zowel je eigen bedrijf als dat van de klant. Dit maakt de factuur herleidbaar en persoonlijk.
2. Uniek factuurnummer:
Elk factuurnummer moet uniek zijn en opvolgend, zodat de administratie overzichtelijk en controleerbaar blijft.
3. Factuurdatum:
Dit is de datum waarop de factuur is opgesteld. Zorg dat deze duidelijk zichtbaar is.
4. KvK- en btw-nummer:
Je moet je eigen btw-nummer op de factuur vermelden (en het btw-nummer van de klant in geval van leveringen/diensten waarbij de BTW is verlegd naar de afnemer).
5. Product- of dienstomschrijving:
Omschrijf duidelijk welke producten of diensten je hebt geleverd. Dit maakt de factuur transparant voor je klant en voor de Belastingdienst.
6. Datum van levering:
Vermeld de datum waarop de producten of diensten daadwerkelijk zijn geleverd, zeker als deze afwijkt van de factuurdatum.
7. Bedrag exclusief btw, btw-tarief en btw-bedrag:
Geef het totaalbedrag zonder btw, het btw-tarief (bijv. 21%, 9% of 0%), en het berekende btw-bedrag apart aan.
8. Totaalbedrag inclusief btw:
Vermeld het eindbedrag inclusief btw, zodat de klant weet welk bedrag er betaald moet worden.
Waarom zijn deze vereisten zo belangrijk?
Een geldige factuur fungeert als bewijs voor de Belastingdienst en maakt het mogelijk om kosten en btw correct af te trekken. Een factuur die niet voldoet aan de eisen kan bij een controle afgekeurd worden, waardoor de btw-aftrek verloren gaat of zelfs boetes kunnen volgen.
Door je facturen op een professionele manier op te stellen en alle vereiste informatie te vermelden, zorg je voor een soepele administratie en voorkom je gedoe met de Belastingdienst.
Balance finance, 12 november 2024
Wanneer er een aannemingsovereenkomst wordt gesloten, komt het regelmatig voor dat de hoofdaannemer een derde inschakelt om werkzaamheden te verrichten. Deze derde noemen we de onderaannemer. Op grond van artikel 6:171 BW is (ook) de hoofdaannemer aansprakelijk voor de schade die de opdrachtgever lijdt als gevolg van een doen of nalaten van de onderaannemer. Dit betekent dat de hoofdaannemer aansprakelijk kan zijn op grond van de wanprestatie (artikel 6:74). De onderaannemer was echter geen contractspartij. Op welke grond is de onderaannemer dan aansprakelijk?
De onderaannemer is geen contractspartij bij de overeenkomst tussen opdrachtgever en hoofdaannemer. Een beroep op artikel 6:74 BW zal daarom niet slagen: voor dit artikel moet het gaan om het niet nakomen van een contractuele verplichting. De onderaannemer dient echter wel rekening te houden met de belangen van de opdrachtgever. Indien hij dit niet doet, is er sprake van een wanprestatie van de onderaannemer jegens de hoofdaannemer. Kan de opdrachtgever de onderaannemer daardoor rechtstreeks aansprakelijk stellen op grond van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW)?
Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. Dit hangt namelijk af van alle omstandigheden van het geval. Een wanprestatie van een onderaannemer jegens de hoofdaannemer levert niet altijd een onrechtmatige daad op van de onderaannemer jegens de opdrachtgever. Hiervoor geldt een andere toets. De opdrachtgever zal omstandigheden moeten aanvoeren die aantonen dat de onderaannemer mede jegens hem of haar onzorgvuldig te werk is gegaan.
Bron: FISCOUNT
Bewaar digitale gegevens en afspraken
Veel ondernemers bedachten tijdens de coronacrisis inventieve oplossingen om het werk door te laten gaan. Die oplossingen zien onder andere op de inzet van digitale hulpmiddelen voor het contact met bijvoorbeeld afnemers en leveranciers. Herinner uw klanten er regelmatig aan dat ze ook hun digitale vastleggingen bewaren, voor zover deze tot de administratie behoren.
Vestig hierbij specifiek de aandacht op:
· gegevens over online of telefonische verkopen
· digitale agenda's
· WhatsApp-berichten
· berichten sociale media
Passende maatregelen
In de haast waarmee én de druk waaronder deze overstap naar een meer digitale werkwijze plaatsvond, kan het bewaren en beschikbaar houden van digitale vastleggingen aan de aandacht zijn ontsnapt. Deze vastleggingen behoren in veel gevallen tot de administratie en moeten daarom ook bewaard blijven.
Het is daarom goed om samen met uw klant maatregelen te treffen om de digitale vastleggingen op een geordende wijze te bewaren, zodat ze - bij opvraag door de Belastingdienst - ook binnen een redelijke termijn ter beschikking kunnen worden gesteld.
Meer informatie
Lees meer over de gestelde eisen aan administratie in de brochure ‘Uw geautomatiseerde administratie en de fiscale bewaarplicht’.
08-02-2021 Bron: belastingdienst